Habemus istum! We got him!
De senator hield zijn gezicht in de plooi. Hij kon zelf amper geloven dat hij er nu zo dicht bij was. Maar het was allemaal echt waar. Nog geen maand geleden, tijdens het etentje dat hij gaf voor de buitenlandse gasten, had iemand het als terloops laten vallen. “Ik weet waar hij zit”. Vol ongeloof had hij de senaat in kennis gesteld. En als de gesmeerde bliksem hadden ze hem zelf erop af gestuurd, als beloning voor al zijn diensten. En nu was het dan zover. Met een beetje extra druk had de pompeuze marionettenkoning toegegeven; ja, hij was hier. Echt waar. Niet in een donkere, onvindbare grot in de ontoegankelijke bergen van het binnenland, maar gewoon in een villa, voorzien van alle gemakken, in een heel gewone buurt nog geen 45 kilometer van de grote stad. Onvoorstelbaar. Na al die jaren van heksenjachten, klopjachten, jaren waarin de machtigste staat ter wereld alle middelen inzette om een enkele man te zoeken, een man die het absolute symbool van macht aan gruzelementen had geslagen, die de mythe van onoverwinnelijkheid, onaantastbaarheid, van ongerepte veiligheid had doorgeprikt met die drie onvergetelijke mokerslagen, was het nu tenslotte zo simpel. “Je weet nu waar hij zit, maar je zult hem zelf moeten gaan halen.” Natuurlijk. Niets liever. Ieder kind dat opgroeide zonder vader als slachtoffer van de Vijand, iedere burger die leefde met de onrust dat ooit dat monster weer zou toeslaan zou er alles voor geven nu die laatste stap te mogen zetten en een heel land te bevrijden van zijn voortdurende angst. De senator hield zijn gezicht in de plooi. En hij gaf het bevel aan zijn elitetroep de villa te bestormen. Maar de oude vijand rook onraad. Hij zag de soldaten de uitgangen vergrendelen. Hij begreep dat zijn laatste beschermheer was bezweken voor de druk van het land dat hij als de duivel beschouwde. Toen de senator de villa binnenstapte en de soldaten hem naar de slaapkamer leidden waar ze de vijand hadden gevonden, zag hij dat hij te laat was, begreep hij dat hij niet de onsterfelijke eer zou mogen proeven om het monster zelf voor het opperste gerecht te brengen. Daar lag hij op de grond voor het bed, het gehate gezicht vertrokken van pijn, levenloos. De senator sloeg zijn ogen neer. Zijn land was eindelijk vrij; de wraak van miljoenen was volbracht. Hannibal was dood.
L’histoire se repète; de geschiedenis herhaalt zich. Andere namen, andere plaatsen. En opeens wordt wat wereldnieuws was in 183 v. Chr. nagespeeld op het wereldtoneel van 2011 n.Chr. Natuurlijk, Hannibal Barcas, de legendarische generaal van Carthago, was geen Osama Bin Laden. Hij voerde een oorlog, de Tweede Punische oorlog, tegen de Romeinse republiek, die op dat moment de westelijke helft van de Middellandse Zee omvatte, hetgeen de Romeinen er niet van weerhield in de ‘rest van de wereld’ de lakens uit te delen. Militaire dreiging en economische macht brachten de Romeinse cultuur uiteindelijk voorbij de verste grenzen. Hannibal was de laatste die zich ertegen verzette, een alternatief wilde bieden. Op de meest onorthodoxe wijze raakte hij de onoverwinnelijke republiek in het hart; drie keer achter elkaar versloeg en vernietigde hij hun legers. Hij speelde met het opeens zo kwetsbare Rome. En hij zaaide een angst die een heel volk jarenlang in zijn greep zou houden. Uiteindelijk vertrok hij zelfstandig uit Italië, terug naar Carthago, leed zelf een nederlaag en verdween spoorloos, om telkens op de meest onverwachte plaatsen en momenten weer op te duiken en een nieuwe klap uit te delen. Maar de tijd werkte tegen hem; de republiek werd sterker. Zijn alternatief gleed weg en werd voor steeds minder mensen aantrekkelijk; de republiek bracht welvaart, rust en vrede. Daarvoor was vrijheid een schappelijke prijs. En Hannibal, de staatsvijand nummer 1, de oorlogsmisdadiger aller oorlogsmisdadigers, die in zijn eentje vele tienduizenden de dood had ingejaagd, de generaal die nooit met open vizier, altijd met trucs en bedrog vocht, werd de meest gezochte man ter wereld. En hoe langer de zoektocht duurde, hoe groter de blamage, hoe groter de mythische haat. Toen het bericht van zijn dood in Rome werd bekendgemaakt brak een ongelofelijk volksfeest los; er werd gedanst in de straten, oude graven werden getooid met verse bloemen. Eindelijk was de overwinning compleet, hoewel zijn vernietigende kracht al jaren niet meer bestond, was nu de laatste en belangrijkste slag geslagen.
Op de inmiddels historische foto van de Situation Room van het Witte Huis zit de politieke en militaire top te kijken naar het moment waarop de elitetroep de villa binnengaat. Een president die zich klein maakt en casual lijkt aan te schuiven. Onheldhaftige mannen in hemdsmouwen. Een vrouw die haar hand voor de mond slaat. Ook hier wordt na een jarenlange, frustrerende zoektocht de Vijand gepakt. Ook hier heeft de machtigste staat ter wereld eindelijk die ene man gevonden, die uiteindelijk gewoon in een heel normale buurt woonde in een villa van alle gemakken voorzien niet ver van de grote stad, nu niet Byzantium, maar Islamabad. Ook hij had zijn alternatief al zien wegglijden, niet meer aantrekkelijk voor de mensen voor wie hij streed; zijn naam, zijn partij lag op niemand’s lippen, toen land na land het juk van dictatuur afwierp. Het Westen gold als de enige weg; in ieder geval zeker niet de zijne. Toch brak er bij het bekend maken van zijn dood een ongelofelijk volksfeest los in Washington en werden er verse bloemen gelegd op Ground Zero. Nu pas was de overwinning compleet.
Hannibal heeft de kwetsbaarheid van de onkwetsbaren aangetoond, heeft de lemen voeten van de reus laten zien, maar die reus, Rome, werd daardoor alleen maar sterker, om uiteindelijk vele honderden jaren later alsnog aan dezelfde zwakte ten onder te gaan. Bin Laden heeft de absolute onaantastbaarheid aangetast, een wake-up call voor de heersers van de wereld. Maar zijn die heersers er sterker van geworden? Een president die zich klein maakt en casual lijkt aan te schuiven bij wat om hem heen gebeurt. Onheldhaftige mannen die druk met laptops in de weer zijn en elkaar verdringen om met ferm gekruiste armen dreigend naar schermpjes te staren, om elkaar vervolgens op vlezige schouders te slaan. “We got him!” Een enkele vrouw slaat haar hand voor de mond. En dat is dan Hillary.
Een laatste verschil is wel de manier waarop de winnaar met de dood van zijn grootste vijand omgaat. Hannibal werd in de buurt van de stad waar hij stierf aan de kust van de zee van Marmara in een bescheiden mausoleum bijgezet. Vierhonderd jaar later zal zelfs een Romeinse keizer, die de republiek al niet meer kent, Septimius Severus, bloemen leggen op zijn graf. En de nationale geschiedschrijver, Livius, zal Hannibal laatste woorden in de mond leggen; “Laten we de Romeinen van hun angst verlossen, (..) omdat ze de dood van een oude man niet kunnen afwachten. (..) Deze dag zal tonen hoe de moraal van het Romeinse volk veranderd is. (..) Nu hebben ze een senator gestuurd om Prusias te overreden zijn gastvriend te laten vermoorden.” Het eerste bericht dat over de dood van Bin Laden naar buiten kwam was dat hij zich had verscholen achter een vrouw toen de soldaten voor hem stonden. Inmiddels wordt breed uitgemeten dat er porno in zijn villa gevonden is.
Rome en Amerika; L’histoire se repète? Habent istum; they got him.